Informatie

Gender woordenboek

Er worden veel begrippen gebruikt als we het over transgender personen hebben. Niet alle begrippen zijn even duidelijk voor mensen die hier niet vaak mee te maken hebben. Daarom hier een alfabetische lijst met begrippen en hun definitie. 

Agender: Een genderidentiteit waarbij een persoon die zich niet met gender identificeert. De persoon ziet zichzelf als genderneutraal.

Androgyn: Een genderexpressie die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk is. Meestal wil de persoon zich niet te conformeren aan de binaire verdeling van gender. Het is ook een genderidentiteit voor een persoon die zich niet mannelijk en niet vrouwelijk voelt, of juist beide wel.

Bigender: Een genderidentiteit waarbij een persoon zich met twee genders identificeert.

Binair: Een tweedeling tussen tegengestelde categorieën, in dit geval meestal de deling tussen man en vrouw.

Cisgender: Een term voor iemand waarbij de sekse overeenkomt met de genderidentiteit. Dit is de tegenhanger van transgender. Er wordt hiervoor vaak de afkorting ‘cis’ voor gebruikt.

Crossdresser: Iemand met de behoefte om zich (soms) te kleden als een ander gender.

Cross-sex hormonen: Onderdeel van medische transitie, mogelijk na vanaf je 16e. In het geval van trans mannen wordt er voor testosteron gekozen, in het geval van trans vrouwen wordt er voor oestrogeen gekozen. Met deze hormonen zal je lichaam de verandering doormaken die een puber ook heeft.  

Deadname: De geboortenaam van iemand die hun voornaam veranderd heeft.

Deadnaming: De geboortenaam gebruiken van iemand die hun voornaam heeft veranderd. Dit is een respectloze actie en kan zorgen voor genderdysforie en angst.

Demigender: Een genderidentiteit waarbij een persoon zich gedeeltelijk met een bepaald gender identificeert. Een demi-jongen voelt zich dus gedeeltelijk man.

Drag queen: Een man die voor de show zich kleed als vrouw, het is dus een vorm van entertainment. Het is mede bekend geworden door RuPaul’s Drag Race.

FtM: Staat voor Female to Male, dit is de afkorting voor een trans man.

Gender: De optelsom van sekse, genderidentiteit en genderexpressie.

Genderdysforie: Een gevoel van onvrede (dysforie) over je sekse. Iemand voelt zich dus niet thuis in hun toegewezen gender.

Genderexpressie: Hoe je jezelf laat zien aan de buitenwereld.

Genderidentiteit: Welk gender je bij jezelf vindt passen.

Genderqueer: Het is een paraplu-term voor alle genderidentiteiten die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn.

Interseks: Iemand met zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken bij de geboorte. 

LHBT+: Dit is een afkorting voor Lesbisch, Homo, Biseksueel, Transgender. De plus staat voor een groot aantal verschillende seksuele voorkeuren en genders.

Misgenderen: Het verkeerd inschatten van iemands genderidentiteit waardoor je iemand veel pijn of verdriet kan bezorgen. Je zou het kunnen vergelijken met het feliciteren van iemand waarvan je denkt dat deze zwanger is, terwijl dat niet zo is. Dit kan iemand ook veel pijn of verdriet bezorgen.

MtF: Staat voor Male to Female, dit is de afkorting voor een trans vrouw.  

Non-binair: Een overkoepelende term voor alle genderidentiteiten die man noch vrouw zijn. Letterlijk betekent het niet binair, dus buiten een tweedeling van iets. In dit geval is de tweedeling man en vrouw, en hoort deze persoon hier niet in thuis.

Pangender: Een genderidentiteit waarbij een persoon zich met alle genders identificeert.

Polygender: Een genderidentiteit waarbij een persoon zich met meerdere genders identificeert.

Pronouns: Aanspreekvorm. Dit kan zowel hij/hem, zij/haar of hen/hun zijn. Er zijn meer opties, maar deze komen minder vaak voor in Nederland. Een pronoun hoeft niet overeen te komen met een genderidentiteit. Iemand kan met hij/hem worden aangesproken, maar zich identificeren als non-binair.

Queer: Dit is een term voor mensen die zich niet cisgender of heteroseksueel voelen en zich af willen zetten tegen de standaard norm. Het is een term voor mensen die niet in een hokje willen worden geplaatst. Het is langere tijd een scheldwoord geweest in de Engelse taal, met de betekenis ‘vreemd’, ‘nicht’ of ‘flikker’. Het is nu een geuzennaam in de LHBT+ community.

Sekse: Je geboortegeslacht.

Trans(gender) man: Iemand die bij de geboorte het vrouwelijk geslacht toegewezen kreeg, maar zich een man voelt.

Trans(gender) vrouw: Iemand die bij de geboorte het mannelijk geslacht toegewezen kreeg, maar zich een vrouw voelt.

Transgender: Een term voor iemand waarbij de sekse niet overeenkomt met de genderidentiteit. Dit is de tegenhanger van cisgender.

Transitie: De medische en sociale verandering om je fijner te voelen in je eigen lichaam. Voor iedereen is een transitie anders, iedereen heeft andere behoeftes.

Travestiet: Iemand met de behoefte om zich (soms) te kleden als een ander gender. Ook is het een verouderd woord voor transgender personen.